|
|
\require{AMSmath}
Reageren...
Re: Gooien met een dobbelsteen
Vraagje: 1) Men werpt met drie dobbelstenen. Bepaal de kan dat er tenminste een zes bij is. 2)Dat er drie zessen zijn onder de voorwaarde dat er tenminste 1 zes bij is. Ik dacht het op te lossen met de algemene optelregel maar in mij formuleboek gaat die over gebeurtenissen A en B. Is die regel er ook in algemene vorm voor meer dan twee gebeurtenissen ? Hoe ziet 'ie er dan uit ? Of zit ik op het verkeerde spoor? Binomiaalcoefficienten gebruiken ? Wat wordt er eigenlijk bedoeld met de tweede vraag ? Groeten
Antwoord
1. Dit lijkt me meer iets voor de complementregel. Met de somregel zou je de kans op 1, 2 of 3 zessen moeten berekenen. Samen met de kans op 0 zessen is dat 1, dus ligt de complementregel meer voor de hand: P(minstens 1 zes) = 1 - P(0 zessen) 2. Hiermee wordt bedoeld dat je al weet dat er minstens 1 zes bij zit. De vraag is dan wat is de kans dat het er 3 zijn? P(3 zessen)=(1/6)30,0463. De kans op minstens 1 zes weet je al.. (zie 1.) ..en dan jij weer...
Gebruik dit formulier alleen om te reageren op de inhoud van de vraag en/of het
antwoord hierboven. Voor het stellen van nieuwe vragen kan je gebruik maken
van een vraag stellen in het menu aan de linker kant. Alvast bedankt!
|